De ‘way of life’ van de cultuursector loopt ten einde

De bezuinigingen op kunst en cultuur gaan heel diep, zijn (wellicht) onevenredig hoog, zullen het einde betekenen van gezelschappen en worden uitgevoerd zonder een greintje visie op de toekomst. Vooral dat laatste raakt me, zoals dat me raakt bij alle bezuinigingsvoorstellen die het kabinet Rutte wil doorvoeren. Het is visieloos ‘schaven’, zonder een zinnig idee over hoe dit kabinet maatschappij en overheid over pakweg tien jaar ziet. Dat was overigens niet anders geweest met een anders samengesteld kabinet. Politici en politieke partijen hebben geen praktisch geformuleerde lange termijn visies, die als leidraad dienen voor ingrepen in de maatschappelijke (financiële) huishouding. Dat soort visies kan leiden tot fundamentele keuzes, waarover te discussiëren valt. ‘Schaven’ levert alleen geld op, maar schuift fundamentele keuzes door naar een later moment. Iets waar de Nederlandse bestuurders heel goed in zijn.

Zeker is dat de ‘way of life’, de gangbare wijze waarop van dag tot dag in de gesubsidieerde (en misschien ook wel, zij het in mindere mate, in de private) cultuursector wordt gewerkt en wordt omgegaan met geld, ten einde loopt. Tot 2015 wordt op cultuursubsidies 200 miljoen euro bezuinigd. Daar komt nog een aantal maatregelen bovenop, zoals een verplaatsing van de podiumkunsten en de kunstaankopen naar het hoge BTW-tarief van 19 %, het afschaffen van het CJP, het afschaffen van het belastingvoordeel op cultureel beleggen en het afschaffen van de kunstenaarsbijstand WWIK. Dat tikt aan.

Dat heeft voor een deel te maken met de economische crisis. Geld kan immers maar één keer worden uitgegeven. Schulden leggen een zware last op onze en de na ons komende generatie(s). Die schulden moeten worden teruggebracht en daarvoor is snoeien in de uitgaven noodzakelijk om de overblijvende, resterende inkomsten te kunnen besteden aan aflossing van de staatsschuld. Maar de crisis alleen is niet de enige oorzaak van de grote ingreep in de kosten van kunst en cultuur.

Lees verder “De ‘way of life’ van de cultuursector loopt ten einde”

‘Is Internet changing our brains ?’

In mijn vorige post besprak ik kort een boek van Nicholas Carr, te weten The Big Switch, dat enthousiasmerende, maar ook wat vreemde boek over de ontwikkeling van de licentiegerichte IT naar een dienstverlenende IT. Naar de aanbieding van diensten als ‘utilities’, die dankzij de ‘World Wide Computer’ op ‘kostenvriendelijke’ manier aan consumenten worden aangeboden. Een boek over ‘cloud computing’, dat door Carr echter niet als zodanig is bedoeld. In deze post wil ik wat verder ingaan op een ander provocatief, interessant en enthousiasmerend boek van Carr, namelijk The Shallows. What the Internet is doing to our Brains (New York, Londen 2010). Ofwel: worden we dom door het gebruik van Internet ? Veranderen onze hersens dusdanig dat ze oude, vertrouwde taken niet goed meer kunnen uitvoeren ?

Carr’s boek begint melodramatisch met de smeekbeden van de supercomputer HAL in 2001: A Space Odyssey. De machine wordt buiten werking gesteld en zijn draden losgetrokken. ‘My mind is going’, zo zegt HAL. ‘I can feel it’. Carr vindt dit een heel toepasselijke analogie: het menselijke brein lijkt op deze fictieve computer. ‘I can feel it too’, zo schrijft hij. ‘Over the last few years, I’ve had an uncomfortable sense that someone, or something, has been tinkering with my brain, remapping the neural circuitry, reprogramming the memory’ (blz. 5). Carr stelt dat we onszelf saboteren, door de onze mogelijkheden voor langdurige aandacht in te wisselen voor de dynamische oppervlakkigheid van het Internet. Zoals Carr voor het eerst waarnam in zijn zeer bediscussieerd artikel in The Atlantic, ‘Is Google Making Us Stupid ?‘, het participeren in de online wereld heeft het (in ieder geval voor hem) steeds moeilijker gemaakt om zich bezig te houden met moeilijke teksten en complexe ideeën. ‘Once I was a scuba diver in a sea of words’, zo schrijft hij in zijn zeer verzorgde, welsprekende stijl. ‘Now I zip along the surface like a guy on a Jet Ski’ (blz. 7). Carr beklaagt zich over zijn afnemende concentratievermogen, maar is eerlijk genoeg om het nut van het Internet te erkennen. Immers, het Internet voorziet ons van toegang tot een bijna oneindige hoeveelheid data. We worden beperkt tot een oneindige intellectuele oppervlakkigheid, zonder diepgang.

Lees verder “‘Is Internet changing our brains ?’”

‘Cloud computing’ als realiteit en risico

Toen de redactie van het tijdschrift Informatieprofessional (IP) mij vroeg om voor het oktober­num­mer mijn licht eens te laten schijnen op de juridische implicaties van ‘cloud computing’ werd ik gestimuleerd om eer eens wat literatuuronderzoek en webresearch te doen. Wetende dat ‘cloud computing’ een enorme vlucht aan het nemen is, is het de moeite waard eens in beeld te bren­gen wat het begrip betekent en welke implicaties dat heeft voor de wereld om ons heen. We hebben immers de mond vol van ‘cloud computing’, van Web 2.0. en van het semantische web. Op het moment dat ik mijn manuscript bij de redactie had ingediend, besteedde De Financiële Tele­graaf kort aandacht aan het verschijnsel, en dan met name aan de risico’s die het met zich mee­brengt en de nieuwe regelgeving die nodig zou zijn. Of dat nodig is laat ik in het midden; zeker is, dat er (naast baten) veel risico’s zijn. Lees verder “‘Cloud computing’ als realiteit en risico”

Het Nederlandse politieke autisme

In een van mijn eerdere posts had ik het over het falen van de bestuurlijke elite, die het afgelopen decennium – toen de bomen blijkbaar tot in de hemel reikten – het imago van corrupt, incompetent, amoreel, onbetrouwbaar en niet integer aangemeten heeft gekregen. Een imago dat – uitzonderingen daargelaten – grosso modo klopt en voortdurend wordt versterkt door excessieve voorbeelden, zoals de blijvende bonuscultuur binnen financiële instellingen die door de belastingbetaler overeind zijn gehouden, het negeren van wettelijke regels door overheden van allerlei soort, het doen van politieke beloften om die even later bij het ‘grof vuil’ te deponeren, het weglopen voor politieke verantwoordelijkheid als ‘slechte’ tijden aanbreken en het negeren van de consequenties van verkiezingsuitslagen in de waan van politieke conformiteiten.

Wat niet bijdraagt aan verbetering van dat imago is dat, ondanks de blijkbare persistentie van moreel en daadwerkelijk ‘falen’ bij onze bestuurlijke en politieke elite, de rekening daarvoor bij de belastingbetaler wordt neergelegd. Bezuinigingen zonder lastenverzwaringen is ‘uiterst moeilijk’ en maakt het berijden van politieke stokpaardjes bijna onmogelijk. En dat is voor onze politieke en bestuurlijke elite waarschijnlijk een brug te ver…

Lees verder “Het Nederlandse politieke autisme”

De morele dilemma’s van het artsenverzet

Het was druk, de afgelopen weken. Dat heeft me verhinderd om deze blog aan te vullen. Dat wil niet zeggen dat er niet gelezen is, maar het tempo was wel aanzienlijk lager. Waaraan ik in deze post aandacht wil schenken is het artsenverzet in de Tweede Wereldoorlog, een van de thema’s waarmee ik mij de afgelopen tijd heb bezig gehouden. Ik doe dat op basis van het op 3 meil jl. verschenen boek Witte Jassen en Bruinhemden. Nederlandse artsen in de Tweede Wereldoorlog. En alsof die titel nog niet voldoende is, hebben de samenstellers van de bundel er nog een subtitel aan toegevoegd: Bijzondere getuigenissen van artsen en geneeskundestudenten, 1940-1945. Om het helemaal af te maken is er ook nog een sub-sub-titel: Interviews, foto’s en documenten over morele dilemma’s, angstige confrontaties en, vooral, gewetensvolle zorg in bezettingstijd. Een hele mondvol. Het boek is geschreven en geproduceerd door de redactie van het tijdschrift Medisch Contact, een podium waarop artsen met elkaar en met anderen in en rond de gezondheidszorg van gedachten kunnen wisselen. De titels geven aan waar het boek over gaat: verhalen van ooggetuigen, artsen die als student of beginnend arts de bezettingsjaren hebben meegemaakt. Daarnaast is het nodige speurwerk verricht om hun ervaringen in de juiste context te plaatsen. Lees verder “De morele dilemma’s van het artsenverzet”

Een kaartenhuis: risicomanagement (ook tijdens een crisis)

De afgelopen weken heb ik mij verdiept in Douglas W. Hubbard’s The Failure of Risk Management: Why It’s Broken and How to Fix It (New York 2009). Dat thema is erg interessant, vooral in het licht van de economische crisis die we op dit moment doormaken en de uitwassen die die crisis hebben bespoedigd. Ik heb daar hier al verschillende posts aan gewijd, zols hier, hier, hier en hier. Deze maand verscheen in Nederland tevens een onderzoeksrapport over risicomanagement, dat de conclusies van Hubbard, waarover later meer, in mildere taal bevestigt. Over het onderzoeksrapport zelf heb ik ook een nieuwsbericht geplaatst op vbds.nl. Dat dat onderzoek door een aantal zwaargewichten uit het wetenschappelijke accountancy-, controlling- en governance-domein is uitgevoerd, geeft te denken. Zeker wanneer we dat in combinatie zien met het bovengenoemde boek van Hubbard. Al in het voorwoord van het rapport (blz. 3) laten de onderzoekers hun conclusies de vrije loop: ‘Over de slotconclusies zijn we het wel eens. Risicomanagement staat nog in de kinderschoenen en de vooruitgang die in de afgelopen vijf jaar op dit terrein is geboekt is bepaald mager te noemen. Risicomanagement heeft onvoldoende geholpen de gevolgen van de crisis te beperken. De suggestie dat de wereld veiliger was geworden dankzij de verworvenheden van risicomanagement – zoals sommigen in de financiële sector ons hebben willen doen geloven – is volkomen misplaatst. Om te stellen dat de crisis mede is veroorzaakt door de toepassing van risicomanagement is echter weer te stellig. Wel is het zaak verder na te denken over wat risicomanagement wel en wat het vooral niet kan’. Douglas Hubbard is wat minder mild in zijn beoordeling van risicomanagement.

Lees verder “Een kaartenhuis: risicomanagement (ook tijdens een crisis)”

De economische waarde van integriteit

Mijn vorige post over de falende bestuurlijke elite wees op het verlies aan integriteit, waarmee deze elite een belangrijke rol speelde in het ontstaan van de huidige crisis. Het verlies aan vertrouwen in de maatschappij in die bestuurlijke elite is een gevolg van dat verlies aan integriteit. Integriteitsverlies kan grote economische consequenties hebben. Want, zoals Anna Bernasek stelt in haar in januari van dit jaar verschenen boek The economics of Integrity, integriteit is van zeer grote economische waarde.

Als we, zo zegt ze,ignore the important ways that people cooperate to create wealth, we miss the most valuable source of wealth creation imaginable. Recognizing the true value of relationships, we can build stronger relationships and create and share greater wealth. It’s a powerful way to reinvigorate the economy’ (blz. 2). Haar boek is ‘a tool kit for creating integrity anywhere in the economy. When policy makers are thinking about changing health care, reforming the tax system, or improving the financial system, they can use these tools to systematically build value. I encourage readers to see that integrity unlocks enormous opportunities for wealth creation that we may not yet imagine’ (blz. 3). Om die stelling te onderschrijven is het wel nodig om de persoonlijke, morele benadering van integriteit achter ons te laten, of beter: op te doen gaan in een meer collectieve vorm van integriteit, een, wat ze noemt, ‘strategic view of integrity’ (blz. 12). Juist deze collectieve integriteit is ‘good economics’. Lees verder “De economische waarde van integriteit”

Het falen van de bestuurlijke elite

De crisis van nu is niet zo erg als in de jaren ’80. Er zijn immers minder werklozen dan toen, we hebben een minder grote staatsschuld, de inflatie is veel lager en de export blijft hoger. Er is echter wel een fundamenteel verschil: de besturende elite wereldwijd faalt als nooit tevoren en de vertrouwens­crisis als gevolg daarvan is enorm.

In het afgelopen decennium heeft iedere ‘systeem-organisatie’ in de samen­leving (in Ne­derland, maar ook wereldwijd) zichzelf het imago van corrupt, incompetent, amoreel, onbetrouw­baar en niet integer bezorgd. Denk aan:

  • het graaien in de top van het bedrijfsleven;
  • overmatige onkostenvergoedingen en ‘gouden handdrukken’ bij bestuurders van publieke en private instellingen;
  • duistere transacties in de vastgoedwereld met het doel beleggers een poot uit te draaien;
  • frauduleuze transacties door directeuren van woningcorporaties;
  • negeren van wettelijke regels door overheden;
  • het ontlopen van verantwoordelijkheid door kerkelijke leiders voor bekend misbruik van jongeren door religieuzen;
  • het doen van allerlei politieke beloften om die vervolgens te negeren;
  • wetenschappers, die door idealen en financieel gewin verblind, de waarheid van onder­zoeksresultaten geweld aan doen; en
  • het weglopen voor politieke verantwoordelijkheid als ‘slechte’ tijden aanbreken. Lees verder “Het falen van de bestuurlijke elite”

”t guet tot Bussel met alle toebehoorten’

Zaterdagmiddag 20 maart vond in het gemeenschapshuis van Asten een familiereünie plaats van de familie (of misschien beter: het geslacht) Van Bussel. De aanleiding: de verschijning van het kloeke boekwerk: Genealogie Van Bussel, 1531-2010 (Asten 2010). Een gezellige bijeenkomst, die ieder weer eens wees op het feit dat de Van Bussels het ‘gaat heen en vermenigvuldigt U’ goed hebben begrepen en tot in de finesses hebben uitgevoerd. Een drukke bedoening zodoende !

Indrukwekkend boek, 511 pagina’s, A4, genaaid gebonden, voorzien van vele familiefoto’s en een beschrijving van 15 generaties Van Bussels. Het boek is samengesteld door Piet Aarts uit Asten-Heusden. Ik ben altijd erg onder de indruk van het genealogische speurwerk, dat moet worden verricht om familiestambomen in kaart te brengen. De Van Bussels zijn toch al rijk bedeeld, want in 1993 verscheen al het Chronologisch geboortenregister op het geslacht Van Bussel in de Nederlanden (Heerewaarden 1993), samengesteld door G.J.M.V. Van Bussel en P.C. Van Koningsbrugge. Dat werk kende een bredere benadering, omdat het probeerde alle takken van het geslacht Van Bussel in Nederland in kaart te brengen. De Genealogie Van Bussel is beperkter: het beperkt zich tot de families, die als stamvader Willem van den Eynde kunnen aanwijzen, wiens kleinzoon Daniël in 1531 ‘een hoef … gheheiten Bussel’ kocht. De stamboom beperkt zich dus tot de Astense familietakken. En zo te zien is dat gedegen gebeurt, al zal er zo hier en daar in de details het een en ander wel niet in orde zijn. Tenminste: het geroezemoes horende afgelopen zaterdagmiddag is er zo hier en daar het een en ander ingeslopen, dat niet door iedereen als juist werd herkend.

Lees verder “”t guet tot Bussel met alle toebehoorten’”

Een luguber en sinister verhaal ….

Sinds mijn promotie heb ik eindelijk weer eens tijd om wat anders te lezen dan proefschrift-gerela­teerde literatuur. Mijn vorige post over het boek van Sytze van der Zee stimuleerde mij ertoe een boek te herlezen dat nauw verbonden is met Van der Zee’s thema. Van der Zee verwijst in zijn no­tenapparaat voortdurend naar gevangen genomen en getransporteerde Joden, die uiteindelijk om­komen in de kampen van de Endlõsung.

Er is veel over die kampen geschreven, maar de benadering van Henry Friedlander is mij altijd bij­gebleven. Friedlander is een in 1930 geboren Berlijnse Jood, die de oorlog overleefde en in 1947 naar de Vere­nigde Staten emigreerde. Hij ontwikkelde zich tot een van de voornaamste historici van de Holo­caust als hoogleraar Joodse Studies aan de City University of New York. In 1995 publi­ceerde hij zijn meest bekende werk The origins of Nazi genocide. From Euthanasia to the final solution (Chapel Hill 1995). Ik heb dat boek zelf in een Duitse editie uit 1997 in de kast staan: Der Weg zum NS Geno­zid. Von der Euthanasie zur Endlösung (Berlijn 1997).

Lees verder “Een luguber en sinister verhaal ….”