Lange termijnperspectief, verantwoordelijkheid en transparantie

De kredietcrisis heeft er ernstig in gehakt. Het onderzoek naar de oorzaken van de financiële crisis in Nederland toonde dat duidelijk aan. De commissie De Wit was door onbekendheid met het financiële systeem niet in staat helderheid te bereiken en liet het onderzoek als een nachtkaars uitgaan. De bankencrisis drukte de politiek met de neus op het feit dat financiële instellingen wel erg makkelijk vertrouwen op de belastingbetaler om bancaire problemen op te lossen. De politieke roep op meer en beter toezicht klinkt vaak.

Bert Scholtens is bijzonder hoogleraar Duurzaamheid en Financiële Instellingen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Hij heeft in een column in NRC Handelsblad, een duidelijk en helder stuk, daarop gereageerd. Scholtens klasseert die politieke roep als ondoordacht. De roep om toezicht mag dan begrijpelijk zijn, het kan nooit voorkomen dat mensen hun vertrouwen verliezen: banken nemen immers risico’s in het beheren van gelden om het mensen mogelijk te maken te betalen, te sparen en te lenen. Banken staan onder intensief toezicht, maar het toezicht wat er is, heeft gefaald. De zwakte van het toezicht zit in het feit dat de afgelopen decennia de eisen aan het eigen vermogen van de banken te soepel zijn geworden. Banken mochten van de toezichthouder steeds minder buffervermogen aanhouden, waardoor ze riskantere activiteiten konden ondernemen. Het afkalven van het aantal banken met een TripleA-ranking is daarvan een uiting. Een tweede tekortkoming is, dat het toezicht nooit kijkt naar de grootte, die de mogelijke verliezen zouden kunnen zijn, alleen naar de waarschijnlijkheid dat er iets gebeurt. De toezichthouder vereenzelvigt zich steeds meer met de sector, waarop het toezicht moet houden en wordt dus meer bankier dan toezichthouder.

Wat de roep om meer toezicht ook gemakshalve vergeet is de reguleringsdialectiek van Edward Kane. Een bank zal altijd proberen een uitweg te vinden uit de beperkingen, die een regel met zich meebrengt. Dit leidt tot nieuwe regels en het neutraliseren daarvan. Deze vicieuze cirkel leidt tot steeds gedetailleerdere regelgeving en meer bureaucratie om die regels te neutraliseren. Er wordt minder tijd besteed aan waar het werkelijk om gaat: zorgen dat de risico’s beheersbaar zijn en het behouden van betrouwbaarheid en integriteit. En dat laatste is door de toezichthouders genegeerd: teveel malafide aanbieders konden ongehinderd hun gang gaan. Door te laat in te grijpen (met het onjuiste argument dat eerder ingrijpen paniek zou veroorzaken), zijn de problemen verergert.

Enkele andere belangrijke oorzaken van de crisis dienen nog vermeld te worden. Een daarvan is verantwoordelijkheid. Een bankier legt verantwoording af aan de toezichthouder en aan de aandeelhouder. De ene jaagt de bank op kosten, maar bepaalt wel of de licentie behouden wordt. De ander stelt hoge performance-eisen, maar bevordert de groei en zorgt dat bonussen mogelijk zijn. Maar daar houdt de verantwoordelijkheid niet op. Medewerkers, klanten en de samenleving zijn andere partijen, waaraan een bankier verantwoording af dient te leggen. Aan de klanten en de samenleving is dat op wat langere termijn. Maatschappelijke verantwoording is echter iets dat zowel door toezichthouders als bankiers uit het oog is verloren. Bij de banken van vandaag de dag, zeker de beursgenoteerde bedrijven, heerst de korte termijn. De lange termijn relatie met de omgeving van een bank is niet gewaarborgd. De toezichthouder besteedt er ook geen enkele aandacht aan. Terwijl juist die banken die werk maken van die maatschappelijke verantwoording de crisis goed lijken te doorstaan. Ze creëren toegevoegde waarde, misschien niet direct voor hun aandeelhouders, maar wel voor hun klanten. Het is jammer dat juist dat maatschappelijk belang uit de schijnwerper is verdwenen ten gunste van korte termijn doelmatigheid, winst, winst en nog eens winst, bonussen en, wat wel genoemd wordt, ‘bizarre prikkels’.

Thorsten Beck, een hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en gespecialiseerd in ‘European Banking’, wijst ook op zo’n mentale ommezwaai, daar waar het een andere oorzaak van de crisis betreft, namelijk het gebrek aan transparantie. Volgens Beck vielen grote delen van het financiële systeem buiten de regelgeving, zoals private equity-fondsen, geldmarktfondsen en hedgefondsen. Investeringsbanken waren minder strak gereguleerd dan commerciële banken, wat een ongelijk speelveld tot gevolg had. Transparantie zou een top-prioriteit moeten zijn, waardoor een betrouwbare risicobeoordeling mogelijk wordt en waarbij banken verplicht kunnen worden de meest risicovolle leningen zelf te houden. Dat zou volgens Beck kunnen door het veranderen van de kredietbeoordeling.

Ik denk dat het splitsen van te grote bankenconsortia in afzonderlijke zaken- en spaarbanken de klant al een beter beeld zou geven van de risico’s die ze lopen met hun geld. In vele gevallen zou ook het loskoppelen van de verzekeringsactiviteiten kunnen bijdragen aan het verhogen van de transparantie, net als het volledig en duidelijk documenteren van de kosten van ongeacht welk financieel product.

Het vertrouwen van de klanten in het financiële systeem kan pas terugkeren als bankiers maatschappelijke verantwoording weer vooraan zetten. Een mentale ommezwaai om lange termijn, verantwoording en transparantie primair te maken. Op winst is niets tegen, mits verantwoord, transparant en met in acht neming van de lange termijn. Dat vereist een verandering in mores en het slagen daarvan op korte termijn lijkt twijfelachtig, gezien het onverbeterlijke optreden van bankiers de afgelopen maanden, het zwakke optreden van bestuurders en de ‘not our fault’-mentaliteit van de toezichthouders.

Misschien dat de zekerheid dat de overheid de financiële sector in geval van nood wel te hulp komt, wat minder aantrekkelijk kan worden gemaakt. Bijvoorbeeld een boeterente van 100 % bij een herkapitalisatie, zodat de aandeelhouders voorlopig even niet aan winst hoeven te denken. Of het volledig verloren gaan van alle vorderingen van aandeelhouders in geval van nationalisatie. Of het verhogen van de belastingen op salarissen boven (zeg maar) 300.000 euro tot 80 % en die op bonussen tot 90 %. Ik noem maar wat….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.